Dat je ook met een simpele zeepier al succes kunt hebben aan de kust, neemt niet weg dat er volop te variëren en ‘goochelen’ valt met zeeaas. Wij vertellen je 10 tien tips.
Kakelvers, ingevroren, puur natuur of voorzien van een extra geurtje: wie ten aanzien van zeeaas (meer) wil variëren, heeft tegenwoordig volop keuze. Dat al dit soort zaken en andere handigheidjes ook daadwerkelijk extra vis opleveren, weten fanatieke zeevissers uit de praktijk. Alleen al met het oog op de – soms grote – verschillen in voedselvoorkeur en manieren van azen tussen vissoorten is wisselen tussen aassoorten en -technieken ook logisch. Praktische omstandigheden spelen vaak óók nog een rol. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat een zeepier op de haak blijft zitten bij harde wind en worpen van bijna honderd meter? En hoe houd je vraatzuchtige krabben weg van je aas? Je leest het hier.
1. De juiste portie
Hoeveel zeeaas je nodig hebt, hangt af van meerdere factoren en is daardoor soms lastig in te schatten. Porties van veertig à vijftig zeepieren zijn doorgaans goed voor een halve dag (pakweg vier uur) vissen, het dubbele aantal voor een hele dag. Koop gerust een extra portie als je wilt uitsluiten dat je zonder aas komt te zitten, want pieren laten zich goed bewaren. Wist je dat je ook zélf zeeaas kunt spitten? Hiervoor kun je met de VISpas terecht op de ruim dertig percelen rondom de Ooster- en Westerschelde die zijn aangewezen als spitlocatie. In de gratis VISplanner app of op www.visplanner.nl zie je waar je precies terecht kunt.
2. Koelen of isoleren
Verse zeepieren, zagers of ander zeeaas aanschaffen is één, maar het vers houden ervan is vers twee. Daar waar een koelbox met koelelement uitkomst biedt bij hoge temperaturen, is het bij vorst juist aan te raden om een geïsoleerde koeltas te gebruiken. Zo voorkom je dat je aas bevriest.
3. Het juiste type haak
Voor het vissen aan de kust zijn grofweg drie haaktypen voorhanden. Naast de standaard zeehaak (rechts, maat 2) lenen haken met een wijde bocht en terugstaande haakpunt (links, maat 1) zich het best voor het vissen met een enkel zager onder een dobber. Het voordeel van dit haaktype is dat de vis zichzelf hiermee al haakt bij de minste of geringste spanning op de lijn – dus zonder dat jij de haak hoeft te zetten. Zogenaamde ‘gezette’ haken (midden, maat 1/0) hebben een betere inhakingskans omdat de haakpunt ervan iets uit het lood staat. Het rode exemplaar op de foto heeft bovendien een klein weerhaakje op de steel waardoor het aas beter blijft zitten. Voor welk type haak je ook kiest: wees er zeker van dat ze scherp zijn en ga gerust voor een fors exemplaar, want zeevissen zijn niet vies van een flinke hap.
4. Bindgaren
Hoe zorg je ervoor dat je zeepier op de haak blijft zitten bij harde wind en krachtige worpen van bijna honderd meter? Met bindgaren. Dit elastische draad koop je meestal op kleine klosjes in de diktematen small, medium en large. Met behulp van het apparaatje op de foto heb je ook met koude vingers direct het uiteinde te pakken en zit het draad in no time strak rond je pier.
5. Drijfkraal
Een zogenaamde drijfkraal kan handig zijn op plekken met een vuile bodem en/of krabben die je aas aanvreten. Zo’n piepschuimen kraaltje – dat het aas iets van de bodem ‘lift’ – schuif je simpelweg over de (onderlijn)lijn voordat je de haak eraan knoopt. Een schuivend stoppertje boven de kraal houdt hem op zijn plaats, in dit geval (op de foto) stijf tegen de pier die over de haaksteel op de lijn is geregen.
6. Pieren zouten
Heb je flink wat zeepieren over aan het eind van je sessie? Door er flink wat zout overheen te strooien en ze thuis ingevroren in een bakje te bewaren, kun je ze nog maandenlang bewaren. Zo heb je altijd aas achter de hand. Een bijkomend voordeel van gepekelde pieren is dat je er ook eenvoudig kleine stukjes van op de haak kunt rijgen bij wijze van stoppertje. Met name schar en wijting laten zich ook uitstekend vangen aan gezouten pieren die je in de vriezer hebt bewaard
7. Geurstoffen
Geurstoffen in de vorm van sprays zijn tegenwoordig in vrijwel elke hengelsportzaak en online verkrijgbaar. De meeste van deze flesjes kosten hooguit een tientje en één simpel ‘pufje’ op je aas zorgt als voor een flinke dosis extra aantrekkingskracht. Geuren als haring, makreel en inktvis zijn bewezen effectief. Mors dit spul echter niet op je handen!
8. Knoop als aashouder
Door het uiteinde van je haakknoop expres wat ruimer af te knippen, houd je een uitsteekseltje over dat je aas ‘vasthoudt’ zodra je het over de haaksteel schuift. Op de foto zit het kopje van de zeepier tegen de knoop, vlak voor het moment waarop hij eroverheen schuift.
9. Alternatieve aassoorten
Op de zeldzame dagen waarop zeepieren en zagers niets opleveren, kan het lonen om ook eens ander aas te proberen. Een bewezen alternatief is de mesheft. Het zachte weekdier in deze lange schelp laat zich eenvoudig op de haak zetten en leent zich onder meer perfect voor bot. Ingevroren, dode vis zoals spiering of bliek kan goed zijn voor de wat grotere roofvissen zoals zeebaars en gul.
10. Aasnaald
Langgerekt aas zoals zeepieren en zagers prik je meestal niet aan de haak, maar schuif je erop tot over de haaksteel en zelfs deels over de lijn. Dit doe je met een zogenaamde ‘aasnaald’ (ijzeren staafjes van zo’n 30 centimeter lang bij diktes van 1, 1.5 of 2 millimeter) die aan de ene kant scherp is en aan de andere kant hol. Aan de scherpe kant prik je de worm erop, de holle kant gaat op de haakpunt en vervolgens schuif je de worm heel gemakkelijk op de haak.